top of page
  • 1. Wat is invasief (of infiltrerend) lobulair carcinoom (ILC) en waarom is het uniek?
    ILC is vaak een “laaggradige” en “indolente proliferatieve” kanker. Dit betekent dat lobulair kankercellen meer op normale borstweefselcellen lijken en de kanker de neiging heeft om langzaam te groeien en zich te verspreiden. Zoals de meeste borstkankers is ILC meestal oestrogeenreceptor (ER) positief, progesteronreceptor (PR) positief en humane epidermale groeifactorreceptor 2 (HER2) negatief. In zeldzame gevallen kan ILC triple negatief zijn (geen expressie van ER, PR en Her2) of HER2+. Het is duidelijk dat het klinisch gedrag en de moleculaire kenmerken van ILC verschillen van IDC/NST (1, 2, 3). Een van de belangrijke kenmerken van ILC is het verlies van het vermogen van de kankercellen om aan elkaar te hechten wat "cel-tot-cel-adhesie" wordt genoemd. Het ontbreken van celadhesie betekent dat ILC geen knobbel vormt zoals andere typen borstkankertumoren dat doen. In plaats daarvan kunnen de ILC tumoren groeien op een "diffuus infiltrerende" manier, bijvoorbeeld in strengetjes van losse cellen met een zeewierachtige vorm. Bij ILC wordt het onvermogen van cellen om aan elkaar te blijven plakken veroorzaakt door het verlies van een celeiwit genaamd E-cadherine. Verlies van E-cadherine is vaak te wijten aan een mutatie in het CDH1-gen. De manier waarop ILC-tumoren groeien kan het moeilijker maken om ze te diagnosticeren. Ze zijn door de vorm moeilijk te voelen bij (zelf-)onderzoek maar ook lastiger te zien op beeldvorming zoals een mammografie, echo of MRI. Tumoren kunnen daarom groter en/of verder gevorderd zijn op het moment van diagnose. Daarnaast zijn er andere moleculaire kenmerken die ofwel meer of juist minder frequent voorkomen bij ILC versus IDC.
  • 2. Waarin verschilt ILC van het veelvoorkomende IDC/NST (invasief ductaal carcinoom/no special type)?
    IDC/NST is het meest voorkomende type borstkanker. IDC/NST-kankercellen hebben een ander uiterlijk, tumoractiviteit en biologie/gedrag dan ILC. In tegenstelling tot ILC zijn de meeste IDC/NST-tumoren E-cadherine positief. Dit betekent dat bij IDC/NST het celeiwit (e-cadherine) dat fungeert als lijm tussen cellen aanwezig is. De cellen blijven aan elkaar zitten en vormen vaak een knobbel in de borst. Daardoor zijn ze beter te herkennen en te diagnosticeren. ILC is E-cadherine negatief wat betekent dat de lijm tussen de cellen afwezig is. Daardoor zijn de kankercellen moeilijker te detecteren. Bij uitgezaaide borstkanker zijn er overeenkomstige plekken voor IDC/NST en ILC zoals de botten en lever. Sommige patiënten met uitgezaaide ILC hebben een grotere kans op uitzaaiingen naar unieke en specifieke orgaanlocaties zoals het maag-darmkanaal; locaties die minder vaak voorkomen bij IDC/NST. ILC-patiënten zijn over het algemeen ouder en hebben grotere tumoren op het moment van diagnose. Vaak is de kanker al in een gevorderd kankerstadium en is er sprake van een hoger aantal positieve lymfeklieren dan bij IDC/NST. Deze unieke kenmerken van ILC vormen uitdagingen voor de zowel de initiële diagnose, de beeldvormende onderzoeken naar de stadiëring van de kanker maar ook voor deelname van ILC patiënten aan klinische trials. Bij trials geldt namelijk vaak de eis dat de ziekte aantoonbaar moet zijn en juist dat is zo lastig bij ILC.
  • 3. Hoe verschilt ILC van IDC/NST wat betreft overleving op de lange termijn?
    Hoewel primaire ILC-tumoren veelal een lagere graad en proliferatie hebben vergeleken met IDC/NST-tumoren, kunnen ze nog steeds terugkeren na de eerste behandeling(-en). Recente studies laten zien dat in vergelijking met patiënten met IDC/NST, patiënten met ILC een grotere kans hebben op een late terugkeer na 5 jaar. Er zijn enkele studies die aantonen dat sommige patiënten met ILC een iets slechtere overlevingskans hebben vergeleken met patiënten met IDC/NST, maar er zijn nog geen studies die specifiek aangeven op welke patiënten met ILC dit van toepassing is.
  • 4. Hoe kan ik ILC herkennen?
    Symptomen van primaire ILC in de borst kunnen variëren van géén tot zichtbare veranderingen in het borstweefsel. Bij zelfonderzoek kan ILC soms worden gevoeld als een stevigheid of massa. Routinematige zelfonderzoeken worden aangeraden zodat veranderingen of verschillen kunnen worden gevoeld of opgemerkt. Elke nieuwe stevigheid of massa moet worden nagekeken. Borstkanker, inclusief ILC, kan soms een visuele rimpeling of trekken van de huid, afplatting of intrekking van de tepel, onverklaarbare verharding van de huid of een kuiltje of deuk in de borst veroorzaken. Eén borst kan groter lijken of een andere vorm hebben dan de andere. Soms kan er sprake zijn van een gekrompen borst omdat de tumor aan het weefsel eromheen trekt. Pijn aan de borst komt minder vaak voor maar is mogelijk. ILC is regelmatig helemaal niet detecteerbaar bij zelfonderzoek, zelfs niet als de tumor groot is. Vergrote lymfeklieren kunnen wel of niet worden gevoeld in de oksel en/of okselgebied. Raadpleeg altijd je arts bij veranderingen of twijfel.
  • 5. Zijn er erfelijke genetische risicofactoren voor ILC?
    Hoewel mutaties in bepaalde genen het risico op het ontwikkelen van borstkanker kunnen verhogen, kunnen specifieke erfelijke mutaties in het CDH1-gen een levenslang risico op zowel ILC als erfelijke diffuse maagkanker (HDGC) met zich meebrengen. De meeste patiënten met ILC hebben deze mutatie niet en deze mutatie is zeldzaam. Patiënten worden vaker doorverwezen voor genetische tests bij diagnose als er een persoonlijke of familiegeschiedenis van borstkanker is, als patiënten jonger dan 50 jaar zijn bij diagnose en afhankelijk van de persoonlijke familiegeschiedenis en etniciteit. Patiënten met lobulair borstkanker in beide borsten jonger dan 50 jaar, of één borst met een familiegeschiedenis van lobulair borstkanker en die gediagnosticeerd worden vóór de leeftijd van 45, kunnen specifiek getest worden op CDH1-mutatie. Mutaties in andere genen waaronder BRCA1, BRCA2, CHEK2 en PALB2 verhogen ook het risico op borstkanker.
  • 1. Wat betekent histologisch subtype?
    Histologie verwijst naar wat er te zien is wanneer cellen worden onderzocht met behulp van een microscoop. Histologische subtypes zijn de kleinere groepen waarin een kanker, zoals ILC, kan worden verdeeld op basis van bepaalde kenmerken die onder een microscoop worden waargenomen.
  • 2. Wat zijn belangrijke receptoren bij borstkanker?
    Receptoren zijn eiwitten die zich op het oppervlak van een cel of in een cel bevinden. Deze receptoren binden zich aan zeer specifieke eiwitten (liganden). Voorbeelden van receptoren die belangrijk zijn bij borstkanker zijn oestrogeen- en progesteronreceptoren (ER/PR) of de humane epidermale groeifactorreceptor 2 (HER2). Wanneer liganden zich aan receptoren binden vinden er specifieke cellulaire activiteiten plaats bijvoorbeeld stimulatie van celgroei of migratie. Wanneer cellen receptor "positief" zijn betekent dit dat de kankercellen veel van deze receptor tot expressie brengen. Dit is belangrijk bij borstkanker, omdat een kanker die HER2+ of ER+ ("positief") is, betekent dat kankercellen hoogstwaarschijnlijk zullen reageren (worden gedood) op gerichte therapie tegen respectievelijk HER2 of ER. "Negatief" betekent dat ze dat niet zullen doen. Als een kanker hormoonreceptor (ER en PR) negatief en HER2 negatief is, wordt het beschouwd als triple-negatieve borstkanker (TNBC). Positiviteit van de androgeenreceptor (AR)26, 27 en lage positiviteit van HER228 zijn onderzoeksgebieden geworden voor gerichte behandeling van borstkanker.
  • 3. Wat is een IHC-test?
    Een IHC (ImmunoHistoChemistry) test is een speciaal kleuringsproces dat wordt uitgevoerd op borstkankerweefsel dat is verwijderd tijdens een biopsie of operatie. IHC-testen worden uitgevoerd door pathologieafdelingen tijdens de diagnose van borstkanker en worden gebruikt om te zien of de kankercellen oestrogeen (ER), progesteron (PR) en humane epidermale groeifactorreceptor 2 (HER2) tot expressie brengen. Het helpt ook om te specificeren of een borstkanker ductaal of lobulair is, met behulp van de expressie of afwezigheid van het eiwit E-cadherine. Ten slotte kan het helpen bij het bepalen hoe snel een tumor groeit, met behulp van markers zoals het eiwit Ki67 of MIB1.
  • 4. Wat betekent Ki-67?
    Ki-67 is een eiwit dat toeneemt naarmate cellen zich voorbereiden om te groeien (delen). Een kleuringsproces kan het percentage tumorcellen meten dat positief is voor Ki-67. Hoe meer positieve cellen er zijn, hoe sneller ze delen en nieuwe cellen vormen. Daarom kan het worden gebruikt als een teken van de groeisnelheid van kanker. Ki-67-niveaus worden niet routinematig getest, maar kunnen in sommige gevallen helpen bij het bepalen van de behandeling.
  • 5. Veroorzaakt dicht borstklierweefsel ILC?
    Borstdichtheid weerspiegelt de hoeveelheid klierweefsel vergeleken met de hoeveelheid vetweefsel in de borst. Vrouwen met dicht borstweefsel hebben een 2-voudig risico om een ​​type borstkanker te ontwikkelen. Er zijn geen gegevens bekend of dichtheid het risico op specifieke soorten borstkanker, zoals lobulair, vergroot. Vrouwen met matige (categorie 3) tot extreem dichte borsten (categorie 4) kunnen aanvullende screeningmethoden worden aangeboden, aangezien ILC moeilijk te detecteren is in dichte borsten met een mammografie.
  • Wat is het behandelprotocol voor een primaire ILC tumor in de borst?
    Het behandelplan hangt af van veel factoren, waaronder de grootte en graad van de kanker, genetische factoren, betrokkenheid van lymfeklieren en de algehele gezondheid en individuele voorkeuren van de patiënt. Er bestaat géén ILC-specifiek behandelprotocol. De standaardzorg voor vroege behandeling van hormoonreceptorpositieve ILC is hetzelfde als de behandeling van hormoonreceptorpositieve IDC/NST. De aanbevolen behandeling zal waarschijnlijk chirurgie (borstsparend of amputatie), bestraling en systemische therapieën zoals chemotherapie of hormonale therapie omvatten.
  • Maakt een borstsparende operatie (lumpectomie) of een amputatie (mastectomie) verschil voor de overleving?
    Het chirurgische plan houdt rekening met de beste manier om alle kanker te verwijderen (d.w.z. het bereiken van duidelijke kankervrije marges rond het verwijderde weefsel). Als de tumor te groot is om te verwijderen zonder voldoende kankervrije marges of voldoende normaal borstweefsel achter te laten, kan een amputatie worden aanbevolen. Oncoplastische lumpectomie, een speciale techniek die meer weefsel verwijdert, is ook onderzocht als een optie om de marges effectiever te verwijderen bij ILC. Een heroperatie kan soms nodig zijn om meer kankerweefsel te verwijderen. Dit geldt met name voor lobulair borstkanker, dat zich vaker presenteert met diffuse ziekte en multifocale laesies (meerdere gebieden met kankercellen in de borst) die moeilijk te detecteren kunnen zijn met preoperatieve beeldvorming en tijdens de operatie. Langetermijngegevens lijken erop te wijzen dat de keuze van chirurgie (lumpectomie versus mastectomie) de overleving op de lange termijn niet beïnvloedt. Neo-adjuvante therapie (systemische medische behandeling voorafgaand aan een operatie) gevolgd door borstsparende operatie kan een alternatieve optie zijn om de tumor te verkleinen en zo chirurgische verwijdering te vergemakkelijken. Ook kan het een goede manier zijn om de reactie van de tumor op de therapie te evalueren voorafgaand aan verwijdering, zodat de behandeling na de operatie beter kan worden afgestemd.
  • Welke anti-hormoontherapieën zijn er en wat is het beste voor ILC?
    Er zijn twee soorten anti-hormoontherapie die ingezet kunnen worden bij de behandeling van hormoonpositieve ILC. Waar de keuze op valt hangt af van het wel- of niet hebben van een actieve menstruatiecyclus en welk middel het beste past bij de individuele (gezondheid)situatie van patiënt. Tamoxifen is een medicijn dat de werking van oestrogeen, een van de voornaamste vrouwelijke geslachtshormonen in borstweefsel, remt. Dat gebeurt doordat tamoxifen de 'ontvangers', de celreceptoren voor oestrogeen, in de borstkankercel blokkeert zodat de kankercel wordt belemmerd om zich verder te delen en groeien. Daarnaast heeft tamoxifen ook een zwakke, op oestrogeen lijkende, werking op het baarmoederslijmvlies en botweefsel, en nog een aantal andere effecten. Bij pre- en peri-menopauzale patiënten wordt in de regel tamoxifen voorgeschreven, tenzij de werking van de eierstokken wordt uitgeschakeld. Een andere groep medicijnen betreft aromataseremmers (AI's). Hiertoe behoren anastrozol, letrozol en exemestaan. Deze stoffen remmen een bepaald enzym, dat aromatase wordt genoemd. Dit enzym speelt een belangrijke rol in de stofwisseling van bepaalde hormonen. Het zorgt er onder andere voor dat een bepaald hormoon in het onderhuids vetweefsel (androsteendion) omgezet wordt in oestrogeen. Door de remming van dit enzym kan de kankergroei verminderd of zelfs gestopt worden. Na het stoppen met Anastrazol en Letrozol kan de remming van het enzym weer ongedaan gemaakt worden. De remming van aromatase kan na gebruik van exemestaan niet meer teruggedraaid worden en is definitief. Patiënten met uitgezaaide borstkanker die niet meer reageren op letrozol of anastrozol, hebben kans om wel op exemestaan te reageren. Voor alle aromataseremmers geldt dat ze pas voorgeschreven worden wanneer een patiënt postmenopauzaal is (definitie: 1 jaar niet gemenstrueerd en geen beïnvloedende medicatie). Alleen dán zijn aromataseremmers zinvol. Er zijn studies die aangeven dat aromataseremmers iets beter lijken te werken bij ILC dan tamoxifen. Een nadeel van AI's is dat ze tot versnelde botafbraak kunnen leiden (osteopenie en osteoporose). Door het operatief verwijderen van de eierstokken kunnen vrouwen postmenopauzaal gemaakt worden. Een andere methode is door een staafje onder de huid te plaatsen met daarin het middel Gosereline. Meestal elke 4 weken of in een hogere dosis 1x per 12 weken. Ook daarmee kan dan overgeschakeld worden naar een AI. Een behandeloptie kan zijn om eerst twee jaar tamoxifen te nemen en daarna over te schakelen op een AI. Een recente studie toonde aan dat direct starten met een AI iets beter lijkt te werken bij ILC.
  • Kan ik gelijktijdig chemo en anti-hormoontherapie nemen?
    Dit is ter bespreking met je arts. Er is nog geen wetenschappelijk bewijs dat de gelijktijdige combinatie van therapieën tot een langere ziektevrije overleving leidt bij ILC.
  • Wat is de huidige standaardbehandeling bij uitgezaaide ILC?
    Momenteel wordt uitgezaaide ILC op dezelfde manier behandeld als andere typen uitgezaaide borstkanker. Patiënten met hormoonreceptorpositieve uitgezaaide borstkanker krijgen dezelfde behandeling, ongeacht of ze uitgezaaide IDC/NST of ILC hebben. Hierbij zijn anti-oestrogeenmedicijnen, target therapieën en chemotherapie standaardbehandelingen. In een beperkt aantal onderzoeken is aangetoond dat CDK4/6-remmers en één type chemotherapie even goed werken bij ILC als bij IDC/NST. (75, 76) Op dezelfde manier worden patiënten met HER2+ of triple-negatieve gemetastaseerde borstkanker behandeld volgens de behandelrichtlijnen, ongeacht of de patiënt ILC of IDC/NST heeft, met behulp van HER2-gerichte therapie en/of chemotherapie. In 2020 publiceerde The American Society of Clinical oncologists (ASCO) de soorten behandelingen die beschikbaar zijn voor alle subtypen van gemetastaseerde borstkanker. (77) Deze online bron wordt voortdurend bijgewerkt naarmate het onderzoek verandert met betrekking tot behandelingsopties.
  • Moet een operatie aan de primaire borsttumor overwogen worden wanneer bij diagnose de borstkanker al blijkt te zijn uitgezaaid in het lichaam?
    Een operatie aan de primaire tumor bij uitgezaaide ziekte bij diagnose ("de novo diagnose") is omstreden. (78) Een groot gerandomiseerd onderzoek dat in de Verenigde Staten is uitgevoerd, heeft vastgesteld dat het verwijderen van de primaire tumor géén algehele overlevingswinst oplevert, maar wel nuttig is voor de lokale bestrijding van kankercomplicaties, waaronder huidbeschadiging/infecties/pijn of voorkomen van herhaling in de borst.(79) Uit diverse andere internationale retrospectieve onderzoeken is gebleken dat er sprake kan zijn van een algehele verbeterde overlevingskans bij bepaalde patiënten, zoals bij patiënten met alleen oligo-metastasen in het bot (5 of minder metastasen in één orgaan). (80, 81) Primaire chirurgie bij de novo-metastasen is een persoonlijke medische beslissing die afhankelijk is van de persoon en zijn of haar omstandigheden. De beslissing moet worden genomen in overleg met het behandelteam.

II. Vragen over pathologie van lobulair borstkanker

1. Wat betekent histologisch subtype?

2. Wat zijn belangrijke receptoren bij borstkanker?

3. Wat is een IHC-test?

4. Wat betekent Ki-67?

5. Veroorzaakt het hebben van borsten met zeer dicht borstklierweefsel ILC?

6. Is er een verband tussen hormoonsuppletietherapie (HST) en het ontwikkelen van LCIS/ILC?

III. Vragen over beeldvorming

1. Wat is het verschil tussen een screening bij het bevolkingsonderzoek en een diagnostische mammografie?

2. Waarom is ILC moeilijker te zien op een mammografie?

3. Zijn er alternatieve beeldvormende technieken voor mammografie?

4. Welke beeldvorming wordt aanbevolen nadat de kankerbehandeling is voltooid bij ILC in een vroeg stadium (1-3)?

IV. Vragen over behandeling

1. Wat is de huidige aanpak voor primaire lobulair borstkanker?

2. Wat zijn doelgerichte therapieën?

3. Zijn er stappen die patiënten met ILC kunnen nemen om hun risico op terugkeer van de borstkanker te verminderen?

4. Kan ILC effectief worden behandeld met alleen complementaire of alternatieve medische behandelingen? 

V. Vragen over uitgezaaide lobulair borstkanker

1. Wat is uitgezaaide lobulair borstkanker?

2. Kan lobulair borstkanker terugkomen in het borstgebied of zich in het lichaam uitzaaien?

3. Waar kan ILC zich verspreiden als het uitzaait?

4. Wat zijn enkele mogelijke symptomen van uitgezaaide ILC die aan een arts moeten worden gemeld?

5. Welk type beeldvorming wordt gebruikt om uitzaaiingen van ILC op te sporen?

6. Wat is de huidige zorgstandaard voor de behandeling van uitgezaaide ILC?

7. Moet chirurgie van de primaire borsttumor worden overwogen wanneer de kanker al verder blijkt te zijn uitgezaaid?

8. Worden biopsieën aanbevolen bij uitgezaaide ziekte?

9. Is genomisch (somatisch) onderzoek zinvol bij uitgezaaide ILC?

10. Welke andere testen worden overwogen bij uitgezaaide ILC?

11. Zijn er klinische trials voor uitgezaaide ILC?

bottom of page